Je kunt er hoop en inspiratie uit putten: de toekomst van ons voedsel wordt niet bedreigd door de bekende problemen van de opwarming van de aarde, ontbossing en milieuvervuiling door stikstof en pesticiden. Immers, daar zijn oplossingen voor – waaronder een (meer) plantaardig voedingspatroon. Nee, de toekomst van ons voedsel wordt bedreigd door het verzet tégen die oplossingen. Daar zijn we zelf vaak ongewild onderdeel van, maar daar valt wat aan te doen.
De Wereldgezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties kwam onlangs met een waarschuwing: grote vleesbedrijven frustreren de totstandkoming van EU-wetgeving om ons voedselsysteem te verduurzamen. Het rapport noemt een aantal van die bedrijven expliciet, onder meer JBS, het grootste vleesbedrijf ter wereld. Verder ook Tyson Foods en Cargill. Zij gebruiken hun macht om belangrijke wetgeving tegen te houden of af te zwakken.
Een ander recent rapport bevestigt dit beeld. In ‘The New Merchants of Doubt’ onderzocht de Changing Markets Foundation hoe de 22 grootste vlees- en zuivelbedrijven ter wereld de verduurzaming van het voedselsysteem blokkeren, onder meer met misleidende advertentiecampagnes. Ze maken daarvoor gebruik van de beste PR-bedrijven, zoals het Amerikaanse Edelman, dat zich op de borst slaat over zijn succes om jongeren schrik aan te jagen voor plantaardige zuivelalternatieven. Het eerdergenoemde JBS spendeert meer geld aan reclame voor zijn niet-duurzame producten dan aan onderzoek en ontwikkeling van duurzame alternatieven.
Je kunt cynisch denken: dat wísten we al en anders vermoedden we het wel. Een reden je erbij neer te leggen is dat natuurlijk niet, bovendien, je moet ze de kost niet geven die nog in staat van ontkenning verkeren. In mijn werk stuitte ik daar eerder dit jaar op bij Rabobank.
Het geval wil dat Rabobank een bank zegt te zijn met een missie, ‘growing a better world together’. In haar duurzaamheidsbeleid herhaalt ze zó vaak dat de bank door ‘waarden’ wordt gedreven – 27 keer! – dat je er achterdochtig van zou worden. En inderdaad: wie dieper graaft ziet al snel dat er iets flink scheef zit in het verhaal dat de bank ophangt. Het lijkt erop dat Rabobank niet alleen de wereld bedot, maar ook zichzelf.
Wat is er aan de hand? Let maar op, elke keer als Rabobank het over duurzaamheid heeft, zegt ze daar snel bij: ‘we kunnen het niet alleen, we hebben de overheid nodig’. Het komt er misschien te gretig uit, als wil de bank zich achter de overheid verstoppen, maar onredelijk is het niet: natuurlijk kan een bank alleen doen wat een bank kan doen en is de rol van overheden cruciaal. Maar wat Rabobank niet wil zien is dat het falen van overheden op het vlak van duurzaamheidsmaatregelen voor landbouw en voedsel in belangrijke mate komt door de bovengenoemde tegenwerking van bedrijven. Welke bedrijven? Vaak: klanten van Rabobank zélf, waar de bank miljarden naartoe sluist. Zoals: JBS, Tyson Foods en Cargill. Precies die bedrijven dus waar de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN voor waarschuwt.
De betrokkenheid van Rabobank gaat zelfs verder dan het financieren van deze bedrijven. In 2018 kozen de burgers van Californië voor wetgeving die de verkoop verbiedt van producten die tot stand komen met extreme welzijnsaantasting van dieren (denk aan legbatterijen en kooivarkens). De vleesindustrie probeerde tot aan het hooggerechtshof deze wetgeving te blokkeren. En niet alleen de vleesindustrie, maar ook… Rabobank. Als lid van de National Pork Producers Council werd de zaak mede namens Rabobank aangespannen. In haar duurzaamheidsbeleid zegt Rabobank zich sinds 2018 in te spannen legbatterijen uit te faseren, in werkelijkheid is het partij in een rechtszaak om democratisch tot stand gekomen wetgeving tegen te houden die aan legbatterijen een einde moet maken. En onderwijl blijft ze naar de overheid wijzen voor de verduurzaming van het voedselsysteem.
De betekenis van dit opportunisme is niet te onderschatten. Bedrijven bestaan bij gratie van financiering. Banken kunnen kiezen waarin ze wel of niet hun geld stoppen – of daaraan voorwaarden verbinden, in lijn met hun waarden en doelstellingen. Voor beleggers geldt iets soortgelijks. Blijven financiële instellingen investeren in niet-duurzame bedrijven en sectoren, dan blijft een duurzame wereld buiten bereik. Verleggen zij hun geldstromen naar duurzame bedrijven en innovaties, dan ziet de toekomst er veel rooskleuriger uit.
Vooralsnog kiest Rabobank voor de kortetermijnwinst, niet voor een duurzame toekomst. Maar zoals Rabobank een keuze heeft, hebben klanten van Rabobank dat ook. Wil je niet dat met jouw geld Rabobank meewerkt om legbatterijen en ander dierenleed in stand te houden, dan kun je overstappen naar een andere, duurzame bank. En dat is veel makkelijker dan de meeste mensen denken. Op www.eerlijkegeldwijzer.nl vind je alle informatie. Maar let op: daar worden banken óók beoordeeld op hun beleid. En het beleid van Rabobank is helemaal zo slecht nog niet. Het probleem is: de bank brengt het niet in praktijk. Wil je dáár meer over weten, ga dan naar www.worldanimalprotection.nl en lees (de samenvatting van) het onderzoek dat we daarnaar deden.
Dat er oplossingen bestaan kan hoop geven en inspiratie bieden. Mijn hoop is dat ik inspiratie heb gegeven in actie te komen om die oplossingen ruim baan te geven.