Laat vleeseters zelf voor de omwenteling betalen

Nederland is zijn voorsprong in de ontwikkeling van vleesvervangers kwijtgeraakt. Tegelijkertijd investeert silicon valley tientallen miljoenen in een dier- en milieuvriendelijkere voedselproductie. Hans baaij, directeur van varkens in nood, stelt voor dat nederland fors investeert in de ontwikkeling van vleesvervangende producten en een milieuvriendelijkere landbouw. Te betalen uit een accijns op vlees.

Door: Hans Baaij
Nederland was tien jaar geleden koploper bij de ontwikkeling van innovatieve vleesvervangers. Zo was Mark Post, hoogleraar fysiologie, één van de eerste onderzoekers die aan de slag ging met kweekvlees. Toenmalig minister Gerda Verburg van Landbouw had toen moeten investeren in alternatieven voor de productie van vlees. Dat is niet gebeurd.

Tegelijkertijd bleven boerendochter Verburg en haar opvolgers wel rijkelijk fondsen verstrekken aan de Universiteit Wageningen om de problemen bij de vee-industrie, zoals vervuiling van het milieu, gebrekkig dierenwelzijn en minimale winstmarges op te lossen. Maar alle subsidies ten spijt is de veeindustrie geen stap vooruit gekomen. Het is nog altijd een onrendabele, vervuilende en dieronvriendelijke sector.

Recent stelde staatssecretaris van Landbouw Martijn van Dam 1,8 miljoen euro ter beschikking voor de ontwikkeling van alternatieven voor vlees. Goed bedoeld, maar het is bijkans een symbolisch bedrag. Een voedselmultinational geeft dit soort bedragen alleen al uit aan de ontwikkeling van de verpakking van een nieuw product. Van de Nederlandse overheid, en overigens ook van het Nederlandse bedrijfsleven, mag meer ondernemerschap en meer geld verwacht worden. Maar waar het vooral aan ontbreekt is de visie waar Nederland als belangrijke voedselproducent over 10 of 20 jaar wil staan.

Van de Nederlandse overheid mag meer ondernemerschap en geld verwacht worden.

Silicon Valley pakt dit anders aan. Volgens professor Van der Weele van de Universiteit Wageningen, klotst het geld daar tegen de plinten. Er is zo veel geld beschikbaar voor onderzoek naar vleesvervangers en kweekvlees dat de onderzoekers het niet meer aankunnen, zo zegt zij.

En dan gaat het over veel meer dan de 75 miljoen euro die Bill Gates in 2014 investeerde in Impossible Foods, de startup van professor Patrick Brown, hoogleraar aan Stanford University. Het gaat over investeringen van honderden miljoenen – misschien wel miljarden – dollars. Ook het Nederlandse kweekvleesproject van professor Post wordt medegefinancierd door Sergey Brin van Google, maar het is duidelijk dat Nederland zijn voorsprong volledig kwijt is.

De ontwikkeling in Silicon Valley zal zeer snel gaan, zo stelt Van der Weele. De hoogleraar schrijft dat kweekvlees zowel duurzamer als diervriendelijker is dan gewoon vlees (kweekvlees wordt gevoed door algen) en dat de consument er snel aan zal wennen. Impossible Foods dat geen kweekvlees maakt, maar plantaardige ham- en  cheeseburgers, vergroot de capaciteit van de huidige fabriek met een factor 250. De nieuwe productielijn van de impossible vegaburger zal volgens Impossible Foods dagelijks vier miljoen mensen van vegaburgers kunnen voorzien en vermindert ten opzichte van de ‘gewone’ hamburger de hoeveelheid broeikasgassen met 87%, het watergebruik met 75%, en heeft 95% minder land nodig.

Niet alleen is Silicon Valley ver met de ontwikkeling van vegaburgers en kweekvlees, maar ook met vervangers van zuivel en eieren. Just Mayo, een merk van Hampton Creek – een hightech food startup – maakt een geheel plantaardige mayonaise die verrassend goed scoort bij smaaktests: zo goed dat klassieke mayo-bedrijven bij de rechter een verbod eisen op mayonaise zonder eieren.

Een andere startup uit Silicon Valley, Muufri, heeft de chemische structuur van melk ontrafeld. Met genetisch gemodificeerde gistcellen en het DNA van koeien wordt lactosevrije melk gemaakt.

Dierenbeschermingsorganisaties (en de dieren) kunnen met deze ontwikkelingen alleen maar blij zijn. De veeindustrie gaat gepaard met groot dierenleed, verwoesting van oerwouden voor de productie van veevoer (soja), grote hoeveelheden broeikasgassen en steeds gevaarlijkere resistente bacteriën. De gevolgen van de invoering van dit innovatieve voedsel zullen enorm zijn voor de vee-industrie en hun toeleveranciers. Dat geldt zeker ook voor Nederland, dat met een enorme vee-industrie ieder jaar 500 miljoen dieren produceert.

De overheid moet de vee-industrie niet langer kunstmatig overeind houden, maar zoals indertijd bij de sluiting van de kolenmijnen een soort DSM opzetten ter vervanging van de verloren gegane en verouderde vee-industrie. Daarvoor is veel geld nodig. Hef een accijns op vlees en gebruik dat geld om de vleessector ingrijpend te innoveren en te verduurzamen. Radicaal en toekomstgericht innoveren in de vorm van vleesvervangers, gekoppeld aan een veel kleinere, diervriendelijke veehouderij, kan de boeren een nieuw bestaansrecht geven.

De transitie van vee-industrie naar plantaardig, innovatief voedsel en een veel kleinere veesector is mijns inziens een kwestie van tijd: als er nu geen maatregelen worden genomen, zal sprake zijn van een harde sanering van de veeindustrie ten koste van boeren en banken.

Voor een dergelijke transitie is veel geld nodig en dat geld kan komen uit een accijns. Als er per kilo verkocht vlees in Nederland € 1,50 geheven wordt, dan levert dit de schatkist – om en nabij – 1,3 miljard euro per jaar op.  Omdat de consumptie van vlees zal dalen, ook door de accijns zelf, zal ook de opbrengst van de accijns dalen. Vandaar dat gedurende tien jaar de helft van de accijns besteed moet worden aan een zachte sanering. Boeren en banken worden dan volledig gecompenseerd. De andere helft – dus 650 miljoen per jaar – moet geïnvesteerd worden in een nieuwe voedingssector, die in ieder geval in Europa uniek en concurrerend zal zijn.

Een dergelijke transitie kan alleen slagen als de BV Nederland dit gezamenlijk doet.  Onder regie van de overheid kan een samenwerking van supermarkten, boeren, banken, consumentenorganisaties en NGO’s zowel de industriële productie van vleesvervangers als de kleinschalige veehouderij op poten zetten. Goed voor onze (kennis) economie, de boeren, de dieren, de volksgezondheid, de natuur en het milieu en het klimaat.

Een uitgebreide versie van dit artikel verscheen eerder op de website Follow the Money: www.ftm.nl