Rapport: Vegetarisch eten beter voor klimaat

29-10-2008 Een afname van de vleesconsumptie levert een enorme bijdrage aan de vermindering van broeikasgasemissies. In opdracht van het VROM is een onderzoek uitgevoerd met medewerking van de Nederlandse Vegetariërsbond. De conclusies van het onderzoek ondersteunen de campagne ‘EatGreen’ die de Vegetariërsbond dit jaar gestart is om mensen te inspireren minder vlees te eten.

Deze studie onderschrijft de oproep van de NVB met de campagne EatGreen dat één dag in de week geen vlees eten al een behoorlijke besparing kan opleveren van de uitstoot van broeikasgassen. In een reactie op het onderzoeksrapport zegt minister Cramer dat de overheid niet moet voorschrijven wat mensen eten, maar dat het wel goed is dat mensen goed geïnformeerd zijn. Vibeke Helder, directeur NVB: “De minister heeft gezegd dat de verantwoordelijkheid ligt bij de burger. Met de campagnes V-Day en recentelijk EatGreen, timmeren we al hard aan de weg om mensen eenvoudige alternatieven te bieden voor een dagje geen vlees”.

Het onderzoek richt zich uitsluitend op Nederlandse consumptiepatronen en de milieubelasting daarvan. Eerder heeft de FAO (2006) bevonden dat mondiaal gezien de veeteelt verantwoordelijk is voor 18% van het broeikaseffect versus 13% van al het verkeer. Het onderzoek in opdracht van VROM vormt een verfijning hiervan en becijfert dat het verminderen van de vleesconsumptie in Nederland een enorme besparing aan broeikasgasemissies kan opleveren. Helemaal geen vlees eten is nog beter voor het klimaat: ons huidige voedingspatroon heeft 40 procent meer broeikasgasemissie als een uitgebalanceerde vegetarische voeding.

Een dag geen vlees eten is een eenvoudige stap in de goede richting. Wel is het belangrijk hoe je het vlees die dag vervangt. Plantaardige alternatieven zoals sojaproducten, noten en peulvruchten zijn betere opties wat betreft milieubelasting dan zuivelproducten zoals kaas.

Niet alleen het klimaat is gebaat bij een meer plantaardig voedingspatroon, maar ook op dierenwelzijn kan enorm gewonnen worden. Uit het onderzoek blijkt dat dan “per saldo er minder dieren in een situatie worden gehouden die voor dierenwelzijn als negatief wordt beoordeeld”. Ook is het landgebruik en bodemerosie voor plantaardige producten aanzienlijk lager dan voor dierlijke producten, wat de biodiversiteit ten goede komt.