Aan Tafel Met: Marjolein de Rooij


Voor elke editie van ons LekkerVega Magazine gaat Elle van Rijn aan tafel met een bekende of iets minder bekende Nederlander. Voor komende uitgave 'Winter' is dat Marjolein de Rooij, dierenrechtenactiviste, ingenieur, spreker en sparringpartner bij strategische vraagstukken in de veehouderij, Afrika-liefhebber, én ze schreef het boek "Hoeveel vakantiedagen heeft een varken?" Dat behoeft enige uitleg, dacht ik zo… 
 


Vegetariersbond gaat aan tafel met Jan Terlouw

 

Je noemt jezelf vakbondsleider voor werkende dieren, wat bedoel je daarmee?  
Even een stap terug… Twintig jaar geleden was ik nauw betrokken bij de oprichting van de Partij voor de Dieren, daarna heb ik heel wat jaren in Afrika gewoond. Toen ik terugkwam, was ik blij dat ik veel vegan producten in de schappen van de supermarkt zag liggen. Ik ben toen gaan onderzoeken of dit ook een verbetering had opgeleverd voor het dierenwelzijn, en kwam tot de verdrietige conclusie dat er nauwelijks iets was veranderd.  

Een aantal regels hebben toch wel tot verbetering geleid? 
De excessen van de kistkalveren en de batterijkippen zijn weg. Maar het hele systeem bestaat nog steeds; de productie is zelfs gestegen. Twintig jaar geleden kreeg een varken gemiddeld 26 biggen per jaar en nu krijgt een zeug al 36 biggen. Ook is de productie van melk alleen maar toegenomen.  

Dieren zijn producten geworden, die zo efficiënt mogelijk geproduceerd moeten worden?  
Inderdaad, maar dieren zijn geen dingen, het zijn levende wezens met gevoel. Dus ik dacht: we moeten het anders gaan aanpakken dan de afgelopen twintig jaar. Want blijkbaar werkt het niet om te roepen: ‘Het is zielig voor de dieren.’ 

Mensen trekken zich meer aan van het klimaat, en er zijn afspraken gemaakt over stikstof. Heeft dat dan geen impact? 
Ja, maar ik vind dat je daarmee voorbij gaat aan het dier. Dat een koe stikstof ‘produceert’ is al een hele kromme formulering. Zij poept en piest gewoon, en als we haar op een normale manier op een weiland laten lopen, is er niks aan de hand. We moeten het dier weer centraal stellen, en als een volwaardig individu zien.  

Wat gaat dat voor ze opleveren? 
Bij ontwikkelingssamenwerking, waar ik lang werkzaam was, heeft er de afgelopen decennia een denkomslag plaatsgevonden. Waar we eerst voor vrouwen, kinderen en minderheidsgroepen bepaalden wat goed voor hen was, gingen we dat later gewoon aan ze vragen. En dat werkte. Dus door groepen mensen niet langer als slachtoffer te zien en te bepalen wat goed voor hen is, maar door naar ze te luisteren. Als we de dieren in de veehouderij ook niet langer als slachtoffer zien, maar als een essentieel onderdeel van het systeem, en ze ook zo te behandelen, zijn ze geen product meer maar een werknemer.  

Echter, deze werknemers worden aan het einde van de rit afgemaakt. 
Klopt, en dat is ook meteen het pijnlijke. Als we oprecht naar ze luisteren, horen we vast dat ze dat ook niet meer willen. Maar laten we beginnen met ze serieus te nemen.  

Hoe zie je dat voor je? We spreken niet bepaald dezelfde taal… 
Ik ben nu bezig om koeientaal in beeld te brengen. Wetenschappers hebben ontdekt dat koeien minimaal twaalf verschillende loeien hebben, waaronder: ‘ik heb honger’, ‘ik wil gemolken worden’, ‘ik wil naar mijn kalf’, ‘ik heb pijn’. Er zit ook een begroeting bij.  

Echt waar? 
Ja. Veel koeien begroeten iedere ochtend de boer als deze de stal in komt. Als jij ’s ochtends ‘goedemorgen’ zegt tegen je baas en hij zegt niks terug, is dat ongemakkelijk. Dat geldt ook voor een dier. Soms blijft een koe loeien totdat ze erkend wordt. Als een boer dat niet begrijpt kan hij die koe misschien wel naar de slachter sturen, terwijl zij gewoon aan het groeten was. 

En hoe zit dat met andere dieren uit de veehouderij? 
Daar geldt hetzelfde voor. Als een varken steeds in een bepaalde hoek kruipt, vertelt hij ons iets. Als kippen veel geluid maken kan dat uit stress of pijn zijn, maar ze kunnen ook kakelen van geluk.  

Marjolein de Rooij geinterviewd door Elle van Rijn in opdracht van de Vegetariersbond

Marjolein de Rooij


Zoals de kippen in jouw tuin.  
Ja, dat is onmiskenbaar. We weten inmiddels veel meer over dieren, maar daar moeten we wel iets mee doen. De kennis over dieren is de afgelopen vijftig jaar fundamenteel veranderd, terwijl de wijze waarop we met ze omgaan in principe nog steeds hetzelfde is.  

Als je erkent dat dieren levende wezens zijn die communiceren en gevoel hebben, dan kun je ze niet langer meer als een product of maaltijd zien. Dus heeft de industrie er belang bij dit allemaal niet te willen.  
Precies. Veel van de boeren gaan nooit naar het slachthuis. Dat geldt zeker voor melkveehouders, zij hebben een band met hun koeien. Met mijn boek wil ik niet zozeer de boeren bewust maken dat het levende wezens zijn – die weten dat wel – het gaat om de consumenten, de burgers en de politiek.  

Bewustwording van consumenten begrijp ik, maar een vakbond voor dieren? 
Arbeidsrechten voor ons mensen worden niet aan de markt overgelaten. Het minimumloon bijvoorbeeld wordt in Den Haag bepaald, en niet door de werkgevers. In de veehouderij zijn de ‘arbeidsrechten’ van de dieren het enige waar de boeren op kunnen concurreren. Dus hoe meer varkens je op een vierkante meter kunt houden of hoe minder voer je aan een dier kunt geven, hoe groter je winst. Dit zou buiten de markt om geregeld moeten worden! Dit kun je niet aan de consument overlaten.  

Natuurlijk, maar dan tref je ook weer die boeren. Ze hebben zich aan nieuwe regelgeving moeten aanpassen, ze hebben grote investeringen gedaan om rendabel te blijven.
Ik begrijp boeren die zeggen: ‘Hallo, ik had 50 koeien en ik moest van iedereen naar 200 koeien. Of van 200 varkens naar 600 en nu is het wéér niet goed.’ Boeren zijn ook de dupe, net als hun vee. Probleem is echter dat er een aantal hele grote partijen zijn waaronder de voerleveranciers en de stallenbouwers, die er enorm veel baat bij hebben om die megabedrijven in stand te houden. De hele periferie eromheen daar wordt het grote geld verdiend. En die bedrijven steunen ook de boerendemonstaties. Zij creëren onrust, omdat ze daar baat bij hebben.  

Zouden boeren echt terug willen naar kleiner? 
Het overgrote deel wel, denk ik, maar zij hebben een molensteen om hun nek hangen van kosten die ze hebben moeten maken. Daardoor kan een deel van de boeren nu al nauwelijks rondkomen en dan zijn er allemaal partijen en organisaties die zeggen dat de veestapel gehalveerd moet worden. Hoe dan?  

Weet jij het antwoord? 
In de eerste plaats zou de subsidiepot beter verdeeld moeten worden. Niet langer megastallen stimuleren, maar juist de kleinere boeren die het goed voorhebben met hun dieren en hun land financieel ondersteunen. In de tweede plaats moeten we de consument leren dat een liter melk geen euro kan kosten. En tot slot moeten we van het idee af dat vlees en zuivel basisbehoeften zijn. Vroeger at je dat een of twee keer per week. Nu soms wel drie keer per dag.  

Zou je zelf niet in de politiek willen? Je kunt het goed uitleggen.  
Als het om het verdedigen van mijn standpunten gaat wel. Graag zelfs. Maar helaas wordt er in de hedendaagse politiek zo’n grote jacht gemaakt op de persoon en zijn privéleven, dat ik daarvoor pas.  



Over nut en noodzaak van de Vakbond voor Dieren
Marjolein de Rooij

Bestel het boek bij de uitgever