Dag van de Honingbij

 
De honingbij heeft van alle insecten het hoogste aaibaarheidsgehalte. De mens leeft dan ook al duizenden jaren samen met de honingbij, die ons in ruil voor een geschikte behuizing honing, was en het geneeskrachtige propolis schenkt. Maar sinds de industrialisatie van de landbouw en de intrede van de chemie lopen de wegen steeds meer uiteen, vaak tot schade van de honingbij. Momenteel wordt er op Europees niveau aan regelgeving gewerkt die bepalend zal zijn voor de overlevingskansen van honingbijen en vooral voor de wilde bijen. Gelukkig kun je ook zelf een bijdrage leveren. Spoiler: zeg het met bloemen!


 

Historie van de honingbij


Bijen kunnen historisch gezien letterlijk de brengers van het licht worden genoemd. In de Middeleeuwen was de bijenwas de enige grondstof voor (kaars)verlichting. De bijenteelt verspreidde zich dan ook over Europa in het kielzog van de verspreiding van het Christendom. Kloosters en kerken hadden bijenwas nodig voor de verlichting en de erediensten. Er werden gigantische hoeveelheden honing en was geoogst. De hoofdkerk in Wittem gebruikte voor de hervormingen jaarlijks 17.500 kilo was. Karel de Grote was zelf imker en deed veel ter verspreiding van de bijenteelt. Was en honing waren in die tijd wettige betaalmiddelen. De honing en was werden in de regel rond Pasen geoogst. De mensen maakten dus vooral gebruik van de restanten van de wintervoorraad van het bijenvolk. Na 1600 verliest de bijenteelt aan cultureel belang als door de kerkhervormingen de diensten soberder worden ingericht en rietsuiker de plaats van honing inneemt.

Het belang van de bij als bestuiver van landbouwgewassen is natuurlijk gebleven, al was men zich daar in die dagen nog niet van bewust. Al met al kunnen we zeggen dat de bij, samen met het rund en het schaap die voor de bodemvruchtbaarheid hebben gezorgd, onmisbare pijlers van de Westerse beschaving zijn geweest.
 

Bestuiving is óók goed voor de economie 


Tegenwoordig staat bij flink onder druk. Van zoiets onzakelijks als dankbaarheid richting de honingbij (en schaap en rund) kan in onze samenleving natuurlijk geen sprake zijn, maar de bij heeft, samen met andere insecten,  ook een stevige business case: De economische waarde van bestuiving is wereldwijd geschat op 153 miljard Euro per jaar. Wereldwijd worden 87 van de 115 belangrijkste landbouwgewassen door dieren (grotendeels insecten) bestoven, een percentage van 76%. In Nederland onderzochten De Groot et al. (2015) welk aandeel bestuivers hebben in de productie van appels en blauwe bessen. Dit aandeel blijkt groot: bij het wegvallen van insectenbestuiving neemt het aantal geproduceerde appels met 40% af. De appels worden bovendien 50% kleiner in diameter. Al met al zou de financiële opbrengst van de appeloogst met circa 50% dalen bij het wegvallen van bestuivers. [Bron]
 

Sterfte


De rol van de honingbij wordt hierin in het algemeen waarschijnlijk iets te hoog aangeslagen. Dit is echter geen reden om opgelucht adem te halen. 75% van de insectenmassa verdween in de afgelopen 25 jaar en 55% van onze Nederlandse wilde bijensoorten staat op de rode lijst. Nederland telt ongeveer 360 soorten wilde bijen die meestal alleen (solitair) of in kleine kolonies leven. De wintersterfte onder Nederlandse honingbijen ligt het afgelopen decennium tussen de 6,5- en 20 %, Terwijl een wintersterfte van 6% als ‘natuurlijk’ wordt beschouwd.
 

Bedreigingen voor de honingbij

 
Monocultuur

De grootste bedreiging voor de bij is misschien wel de mono-cultuur in de landbouw. Voor de stadsbewoners mogen de buitengebieden fris-groen lijken, door de ogen van een bij zijn het woestijnen waar niets te halen valt. Veelzeggend is dat honingbijen tegenwoordig soms beter lijken te gedijen in de stad dan op het platteland. Voor wilde bijen is de stad echter geen toevluchtsoord; ze leven in nauwe gemeenschap met heel bepaalde planten en stellen specifieke eisen aan hun woningen.
  

De varroa mijt

De honingbij heeft er de afgelopen drie decennia een vijand bij gekregen: de varroa mijt, een parasiet de hele volken ten gronde kan richten. Vooral in de beginjaren van deze plaag werden er harde chemicaliën tegen de parasiet ingezet. Tegenwoordig wordt er vooral gebruik gemaakt van organische zuren en oliën. Het valt niet te verwachten dat deze parasiet op afzienbare termijn verdwijnt.
 

De koninginnenteelt

Een derde bedreiging voor de honingbij wordt niet algemeen erkend en verdient meer aandacht: de koninginnenteelt. In een bijenvolk kan alleen de koningin bevruchte eieren leggen waar werkbijen uit kunnen ontstaan. In de imkerij wordt veel gewerkt met een klein aantal specifieke bijenrassen, die men ‘raszuiver’ probeert te houden. Hierdoor versmalt de genetische basis van de honingbij. Bij de natuurlijke ontwikkeling van een koningin verloopt de ontwikkeling vanaf het leggen van het ei anders en onder andere omstandigheden dan bij de gewone bijen. Bij de kweek van koninginnen wordt een situatie gecreëerd waarbij –eenvoudig gezegd- de bestaande koningin uit het volk genomen wordt en het volk in een paniektoestand een larf van een gewone bij verder tot koningin ontwikkelt. Dit is een ‘noodgreep’ van het bijenvolk die in de natuur slechts zelden ingezet wordt. Bij het kweken van deze raszuivere bijen wordt generatie op generatie gebruik gemaakt van deze noodgreep. Het is goed denkbaar dat dit de vitaliteit van de honingbij niet ten goede komt.
 

Bestrijdingsmiddelen

De vierde bedreiging deelt de honingbij met de wilde bij en talloze andere insectensoorten. Dit betreft het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw (door de industrie uit PR overwegingen steevast ‘gewasbeschermingsmiddelen’ genoemd).

Een bestrijdingsmiddel waar bijen veel last van hebben zijn de neonicotinoïden. Deze aan nicotine verwante stof lijkt op het eerste gezicht een verbetering in het spectrum van de bestrijdingsmiddelen te zijn. Waar vroeger het gevaarlijke DDT over de volledige akker (en soms ver daarbuiten) uitgespoten werd, kunnen neonicotinoïden veel gerichter ingezet worden, bijvoorbeeld door het zaaigoed een dunne coating met dit goedje te geven. De stof wordt dan in de sapstroom van de plant opgenomen. Insecten die van de plant eten krijgen de stof binnen en deze verstoort de prikkelgeleiding tussen de zenuwcellen, waardoor het insect sterft. Echter,  neonicotinoïden komen ook in de pollen en nectar terecht, waardoor ook bijen aan het gif blootgesteld worden. In april 2018 heeft het Europese parlement uiteindelijk, na eerder een moratorium van een paar jaar te hebben ingesteld, tegen het gebruik van een aantal neonicotinoïden gestemd. Daarmee is ook het verbod in Nederland van kracht. Buurlanden Duitsland, Frankrijk en Engeland hadden eerder het verbod op het gebruik ingesteld. Het verbod geldt voor open teelten, voor een aantal middelen, waarvan imidacloprid het bekendste is. In kassen mogen de middelen nog wel worden gebruikt. 

Er zijn echter nog talloze andere gewasbeschermingsmiddelen. Bij de toelating van deze middelen wordt (op basis van door de fabrikant aangeleverd onderzoek) gekeken of en in hoeverre ze schadelijk zijn voor insecten. De praktijk is natuurlijk dat er meerdere middelen tegelijk in de landbouw ingezet worden. Wie een goed beeld wil krijgen van de effecten van bestrijdingsmiddelen op insecten moet dus kijken naar het effect van de optelsom (stapeling) van de gebruikte bestrijdingsmiddelen. Hiervoor is vanuit de EU regelgeving opgesteld, het zogenaamde ‘bijenrichtsnoer’.

Sinds januari 2019 is er een nieuwe variant van het bijenrichtsnoer in de maak, die sterk is afgezwakt ten opzichte van het origineel uit 2013. In 2013 werd het percentage natuurlijke sterfte op basis van veldonderzoek vastgesteld op 7%. In samenwerking met pesticidenfabrikant Syngenta is een nieuw rekenmodel ontwikkeld genaamd Beehave, dat het natuurlijke sterftepercentage tot wel 20% kan oprekken. Dit rekenmodel is volgens een aantal natuurorganisaties, waaronder de Bee-Foundation, onvoldoende getoetst aan andere wetenschappelijke onderzoeken of veldproeven en geeft zeker op de langere termijn uitkomsten die niet overeenkomen met de ecologische realiteit. Deze werkwijze zal er waarschijnlijk voor zorgen dat sterfte door pesticiden gaat vallen onder de zogenaamde ‘natuurlijke sterfte’ en er dus toch voor bijen zeer schadelijke middelen op de markt gebracht kunnen worden. Bovendien voorspelt het model wat er gebeurt met de honingbij, niet met alle 359 soorten wilde bijen die veel kwetsbaarder zijn dan honingbijen. Bij een toetsingskader met een sterftepercentage dat ligt tussen de 7 en 20% van honingbijvolken, zijn de meeste wilde bijen en hommels allang dood. Wilde bijen en hommelsoorten leven solitair of in kleine kolonies en zijn vele malen kwetsbaarder voor pesticiden.

Recent Brits onderzoek, gepubliceerd in Nature, wijst vooral azole schimmelbestrijders en pyrethroïden als voor bijen (indirect) dodelijke bestrijdingsmiddelen aan. Recent heeft het Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) maatregelen aangekondigd tegen het stapelen van bestrijdingsmiddelen in Nederland. Voor vier specifieke stoffen wordt uitdrukkelijk gewaarschuwd tegen stapeling. “Dat wil zeggen dat je niet eerst de toegestane hoeveelheid van het ene merk gebruikt en daarna het andere merk met dezelfde stof”, legt woordvoeder Hans van Boven in Trouw uit.

Een definitief besluit over het nieuwe Europese bijenrichtsnoer is door politiek getouwtrek al meerdere malen uitgesteld. Zweden, Duitsland, België en Tsjechië zien inmiddels ook het belang van de bescherming van wilde bijen in en steunen sinds enkele maanden een bijenrichtsnoer dat expliciet wilde bijen beschermt.

De keuze van de politiek is van groot belang voor de bijen. Toch kun je als particulier ook zelf een steentje (bloemetje) bijdragen aan een geschikte leefomgeving voor de bijen. Met de Bee Foundation kun je ‘meters voor bijen’ maken. Je steunt dan het opzetten van bijenoases. Dit zijn voedselvelden met meerjarige, inheemse, gifvrije bloemen en planten in de kruidlaag, struiklaag en boomlaag. Ze zorgen hiermee voor een ecologische bij-structuur. Het doel van de Bee Foundation is om 10.000 hectare bijenoases in 10 jaar te realiseren. Zie www.bee-foundation.nl.


Tekst:
Floris de Graad, directeur de Vegetariërsbond  
 

 

Meer lezen over wereldbevolking voeden, landbouw en vegetarische en plantaardige recepten


1. Luister naar De Boer’s inspirerende interview met De Correspondent
2. Nodig al je flexitariër-vrienden uit voor een heerlijke vegetarische maaltijd en gebruik recepten van deze site en van LekkerVega.nl 
3. Daag hen uit zich in te schrijven voor onze 30 Dagen LekkerVega 'challenge' of de nieuwe 'budget-recepten'-versie ervan. En doe er zelf ook aan mee. 
4. Wereldbevolking in de toekomst voeden, betekent voedsel eerlijk verdelen 

  
word donateur vegetariersbond en help zo mee aan een toekomst vol vega

Help de Vegetariërsbond helpen

Ons werk ondersteunen? Heel graag! Word dan lid, van de community met duizenden leden, abonnees en donateurs... én praat jaarlijks mee over de koers, plannen en activiteiten van de Vegetariërsbond.